Omschrijving opdracht:

De leerlingen mogen beurtelings vooraan komen. De leerling die start mag blindelings een kaartje uit de doos nemen. Op dat kaartje staat bijvoorbeeld: 'teken een deur, een deur is ongeveer 2 m hoog'. De leerling mag het gevraagde op het digitaal schoolbord tekenen. De andere leerlingen mogen als eerste raden wat er getekend is en wat de referentiemaat is. De leerling die als eerste het correcte antwoord geeft, mag het volgende kaartje uit de doos nemen en tekenen.

Inhoud van de kaarten:
- teken een deur, een deur is ongeveer 2 m hoog;
- teken een melkbrik, de inhoud is 1 l;
- teken een meetlat, een meetlat is ongeveer 30 cm lang;
- teken een hele kaas en schrijf bovenaan dat deze ongeveer 10 kg weegt, teken daarna 1/4 van de hele kaas en vraag aan je medeleerlingen hoeveel dit stuk kaas weegt.

 

 

 

 

Verantwoording opdracht

Verantwoording van de activiteiten

  • Waarom helpt deze activiteit bij het bereiken van de doelstellingen van het vak? 

De leerlingen kennen de referentiematen en kunnen ze gebruiken.

  • Waarom past deze activiteit bij de leerlingen van dit leerjaar?

Dergelijke soorten activiteiten kunnen aangeboden worden vanaf het vierde leerjaar.

  • Waarom past deze activiteit bij de gekozen ICT-eindterm?

De leerlingen werken graag met het digitaal schoolbord. Het digitaal schoolbord wordt gebruikt ter herhaling van bestaande kennis.

  • Waarom verhoogt deze activiteit de kwaliteit van het onderwijs?

Deze opdracht verhoogt de motivatie omdat de mogelijkheid bestaat dat elke leerling vooraan kan komen, elke leerling denkt na over de mogelijke oplossing. Er is sprake van een interactieve comunicatie.

  • Hoe zou je dit praktisch aanpakken in de klas?

De leerling van de week mag starten, hij komt vooraan en neemt een kaartje uit de doos. De leerlingen zijn gewend om regelmatig met het digitaal schoolbord te werken dus dit mag geen problemen geven. De leerling tekent wat er op het kaartje staat en duidt een medeleerling aan die het correcte antwoord mag geven. Geeft deze leerling een foutief antwoord, gaat de beurt naar de volgende, als het antwoord correct is mag deze leerling naar voor komen en het volgende kaartje nemen en beginnen tekenen.

 

 

 

ICT

Eindterm 1
De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

Eindterm 7
De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.

 

Leerplandoel

3. Meten en Metend rekenen
 
3. Meten en Metend rekenen met standaardmaateenheden
MR18 Referentiematen kennen en kunnen gebruiken.